129. La chanson de Jacky (1966) - Jacques Brel

Jacques Romain Georges Brel (Schaarbeek, 8 april 1929 – Bobigny (Parijs), 9 oktober 1978) was een Belgische zanger, componist en tekstschrijver die in de vroege jaren zestig uitgroeide tot een internationale beroemdheid. Na zijn afscheid van het podium in 1967 was hij enige tijd actief als filmacteur en -regisseur. Jacques Brel wordt op 8 april 1929 in Schaarbeek geboren in een gezin uit de gegoede burgerij. Het ouderlijk echtpaar woonde een poosje in Belgisch-Congo waar het een tweeling Pierre en Nelly kreeg. De beide kinderen stierven al op jonge leeftijd. Later volgde nog een zoon die ze opnieuw de naam Pierre gaven. Jacques is hun vierde kind. Op school blijkt Brel geen hoogvlieger en eind de jaren 40 gaat hij aan de slag in de kartonfabriek van zijn vader. Het werk kan hem niet bekoren en hij kwijnt weg van verveling. Ook het burgerlijke milieu waarin hij is opgegroeid, hangt als een molensteen rond zijn nek. Later zal hij zijn afkomst uitvoerig bezingen (én hekelen) in zijn oeuvre.

In de katholieke jeugdbeweging La Franche Cordée vindt Brel een uitlaatklep. Daar experimenteert hij met muziek en toneel en geeft hij zijn eerste optredens. Hij krijgt de smaak als artiest te pakken en trekt de deuren van de kartonfabriek al snel voorgoed achter zich dicht. In 1953 vertrekt hij naar Parijs, maar daar zit niemand op hem te wachten. De Franse platenbaas Jacques Canetti laat hem enkele keren optreden in zijn cabaret Les Trois Baudets, maar toch ziet hij vooral zwarte sneeuw. Zijn eerste album "Grand Jacques" uit 1954 doet het slecht, al vertolkt Juliette Greco af en toe zijn nummer "Le diable (ça va)" tijdens haar optredens. Rond die tijd ontmoet Brel in Parijs François Rauber en Gérard Jouannest, 2 muzikanten die de rest van zijn carrière zijn vaste begeleidingsband zullen vormen. Later sluit ook Jean Corti zich bij hen aan. Samen schrijven ze tientallen nummers, waaronder de grootste successen van Brel.

Vanwege zijn kritische, vaak spottende, teksten over de Vlaamse Beweging en het leven onder de vleugels van de Rooms-Katholieke Kerk was Brel vooral onder Vlamingen omstreden. Hij schreef echter diverse lofzangen op het Vlaamse land en het vrouwelijk deel van zijn bewoners. Met zijn liedjesteksten zorgde Brel regelmatig voor opschudding, o.m. met Les bourgeois en Les Flamandes. Terwijl de (Franstalige) buitenwereld Brel op handen draagt, schopt hij in Vlaanderen verschillende keren tegen zere schenen met enkele controversiële nummers. Dat doet hij een eerste keer in 1959 met "Les flamandes" waarin hij de draak steekt met Vlaamse vrouwen. Hij zingt hoe ze enkel met geld en kinderen krijgen bezig zijn terwijl de goegemeente en de geestelijke stand minzaam toekijken. In 1966 haalt La...La...La..., waarin Brel de pastoors en de flaminganten hekelt en een republikeins België voorstaat, zelfs de parlementaire debatten.

10b%20Jacques%20Brel

[foto: Photo News]

 Brel is een homme à femmes en rijgt de rest van zijn leven verschillende buitenechtelijke relaties aaneen. Brel werkt met een hels tempo honderden concerten per jaar af en vaak meerdere optredens per dag. Hij rookt als een ketter en slaat grote hoeveelheden alcohol achterover. Slapen doet hij niet of nauwelijks. Tegen het einde van de jaren 60 zit hij helemaal op zijn tandvlees. Een snel verslechterende gezondheidstoestand dwong hem de laatste drie maanden van zijn leven in Frankrijk door te brengen. Op 9 oktober 1978 overleed hij aan een longembolie in het Avicennaziekenhuis in Bobigny nabij Parijs. Hij werd begraven op het kerkhof van Atuona in Hiva Oa, niet ver van het graf van Paul Gauguin.

Vele artiesten hebben Brel-chansons uitgevoerd of opgenomen: Will Ferdy, Liesbeth List, Johan Verminnen, Herman van Veen, Jeroen Willems en Patrick Riguelle. In het Engelse taalgebied zorgden met name vertaler Rod McKuen en de zangers Scott Walker, Terry Jacks en David Bowie voor Brels bekendheid. Van If you go away (de Engelse bewerking van Ne me quitte pas) bestaan talloze versies, waarvan die van Shirley Bassey, Dusty Springfield, Neil Diamond en Frank Sinatra waarschijnlijk de bekendste zijn. 

(vrt.be/vrtnws/nl/2018/10/08/jacques-brel-40-jaar-overleden / nl.wikipedia.org/wiki/Jacques_Brel)

MUZIEKNOOTLa chanson de Jacky is geschreven door Jacques Brel en Gérard Jouannest. Brel nam het nummer op 2 november 1965 op en werd uitgebracht op zijn 1966-album Ces Gens-Là. Het lied werd vertaald uit het Frans in het Engels met als titel "Jackie". Het lied is een aantal keren gecoverd, vooral in Europa. In de Verenigde Staten groeide de populariteit van het nummer door de uitvoering in de off-Broadway musical Jacques Brel is Alive and Well and Living in Paris, die in premiere ging op 22 januari 1968. "Jackie" werd later opgenomen en uitgebracht door de Amerikaanse singer-songwriter Scott Walker als zijn eerste solosingle in 1967. Walker nam de Mort Shuman vertaling op.

De single stuitte op controverse in het Verenigd Koninkrijk, waarschijnlijk vanwege teksten als 'authentieke homo's en valse maagden' en verwijzingen naar medicijnen. Het lied was verboden door de BBC en werd niet uitgevoerd op de tv-uitzendingen van het bedrijf of gespeeld op de reguliere radiokanalen.

 

Tekst: La chanson de Jacky

Même si un jour à Knocke-le-Zoute
Je deviens comme je le redoute
Chanteur pour femmes finissantes
Que je leur chante " Mi Corazon "
Avec la voix bandonéante
D'un Argentin de Carcassonne

Même si on m'appelle Antonio
Que je brûle mes derniers feux
En échange de quelques cadeaux
Madame je fais ce que je peux
Même si je me saoule à l'hydromel
Pour mieux parler de virilité
A des mémères décorées
Comme des arbres de Noël

Je sais qu' dans ma saoulographie
Chaque nuit pour des éléphants roses
Je chanterai la chanson morose
Celle du temps où je m'appelais Jacky

Refrain
Etre une heure, une heure seulement
Etre une heure, une heure quelquefois
Etre une heure, rien qu'une heure durant
Beau, beau, beau et con à la fois

Même si un jour à Macao
Je deviens gouverneur de tripot
Cerclé de femmes languissantes
Même si lassé d'être chanteur
J'y sois devenu maître chanteur
Et que ce soit les autres qui chantent

Même si on m'appelle le beau Serge
Que je vende des bateaux d'opium
Du whisky de Clermont-Ferrand
De vrais pédés de fausses vierges
Que j'aie une banque à chaque doigt
Et un doigt dans chaque pays
Que chaque pays soit à moi
Je sais quand même que chaque nuit

Tout seul au fond de ma fumerie
Pour un public de vieux Chinois
Je rechanterai ma chanson à moi
Celle du temps où je m'appelais Jacky

Refrain

Même si un jour au Paradis
Je deviens comme j'en serais surpris
Chanteur pour femmes à ailes blanches
Que je leur chante Alléluia
En regrettant le temps d'en bas
Où c'est pas tous les jours dimanche

Même si on m'appelle Dieu le Père
Celui qui est dans l'annuaire
Entre Dieu lefit et Dieu vous garde
Même si je me laisse pousser la barbe

Même si toujours trop bonne pomme
Je me crève le cœur et le pur esprit
A vouloir consoler les hommes
Je sais quand même que chaque nuit
J'entendrai dans mon
Paradis Les anges, les Saints et Lucifer
Me chanter la chanson de naguère
Celle du temps où je m'appelais Jacky.

Refrain

(Auteurs: Jacques Brel en Gérard Jouannest)
X29%20La%20chanson%20de%20Jacky

Tekst: La chanson de Jacky - Nederlandse vertaling

Zelfs als in Knokke ooit een keer
‘k Moet zingen voor ik ’t vak verleer,
Voor duizend overrijpe vrouwen
Als ik voor hun de tango kweel
Een valse snik diep uit mijn keel
Ik weet het zal me niet berouwen.
Al krijg ik daar een nieuwe naam
En overlaadt men mij met faam
Als ik mijn laatste zaad verschiet
In al die roze olifanten
Zelfs als ik me te buiten ga
Om maar weer mannelijk te lijken
Voor vrouwen die graag met mij prijken
Tot ik ontluisterd buiten sta -

Diep in mijn wanhoop zal ik weten
Hoe ik zelfs dan nog steeds zal heten
Ik zal het bittere lied weer zingen
Waarin ik roep mijn naam is Jacky!

(refrein)
Voor een uur, ach, maar een uur,
Maar een uur, een uur heel af en toe
Slechts een uur, kon ik maar een uur
Weer mooi zijn, mooi! En dwaas tegelijk

Al was ik prins in Macao
De grote man in ’t casino
Omringd door smachtende prinsessen
Zelfs als ik ’t zingen moe zou zijn
Een ander zong, en ik met wijn
ongegeneerd mijn dorst kon lessen
Zelfs als ik het daar had gemaakt
Schuiten vol opium verkocht
Goedkope whisky, ander bocht,
rasechte flikkers, jonge meisjes
Puilden mijn zakken uit van ‘t geld,
Kocht ik complete landen op
Was iedereen op mij gesteld
Zette mijn woord de wereld stop -

Als ’s avonds laat mijn opiumkit
Zich langzaam vulde met Chinezen
Zou mijn liefste lied weer wezen
Waarin ik roep mijn naam is Jacky!

(refrein)

Als op een dag in ’t paradijs
Ik aankom na mijn lange reis
En ik voor engelen mag zingen
Als ik het halleluja schal
Word ik de Koning van ‘t heelal
Vergeet ik mijn herinneringen
Dan noemt men mij voortaan zelfs God,
Voel ik me zeker niet bezwaard,
Ik glimlach minzaam, kweek een baard,
En aanvaard zegenend mijn lot.
Daar in de hemel zal mijn geest
Tot troost van alle mensen stralen
Alsof het steeds zo is geweest -
Maar ik weet dat elke nacht
Ik in mijn paradijs heel zacht
De engelen in koor zal horen
Zingen zij mijn liefste lied
Waarin ik roep mijn naam is Jacky!

Voor een uur, ach, maar een uur,
Maar een uur, een uur heel af en toe
Slechts een uur, kon ik maar een uur
Weer mooi zijn, mooi! En dwaas tegelijk

                                                            

 

 

 

 

{{ message }}

{{ 'Comments are closed.' | trans }}